Veenweideprogramma 2021-2030

Beleid

O

In 2024 zijn we verder gegaan met de uitvoering van de aanpak funderingen.

Omdat het NPLG is gestopt is er geen verdere uitwerking geweest in het FPLG. Daarmee is het Veenweideprogramma niet langer integraal onderdeel van het FPLG. 

Er is in het najaar 2024 een herijking uitgevoerd door het alle partners van het Veenweideprogramma. Daarmee is er richting gegeven voor de uitvoering in 2025 en verder. 

Tijd

O

SOMERS 2. 0 zal naar verwachting leiden tot een aangepaste CO2 doelstelling. Ook is planvorming in de zes ontwikkel- en kansrijke gebieden verder opgepakt. Daarnaast zijn er ook stappen genomen in uitvoering , door bijvoorbeeld grondaankoop, diverse pilots en de aanpak funderingen (o.a. code rood). Door onvoldoende financiële- en organisatorische spankracht is het schier onmogelijk om de CO2 doelstelling tijdig in 2030 te realiseren. Dit hangt o.a. samen met het ontbreken van gebiedsprocessen in ongeveer de helft van het plangebied. 

Geld

O

Het Veenweideprogramma wordt gefinancierd vanuit geld van het Rijk, Europa, provincie, Wetterskip en derden. Provincie en Wetterskip zijn samen de hoofdfinanciers van het programma. Deze bijdragen bestaan sinds aanvang van het programma uit een uitvoeringsbijdrage tot 2030 van € 25 mln., extra middelen bestuursakkoord (2019)  provincie (€ 10 mln.), een jaarlijkse uitvoeringsbijdrage in kind van elk ca. € 1 mln. en extra middelen voor de aanpak funderingen en hoogwatercircuits. Daarnaast zijn er aanzienlijke middelen vanuit Europa en het Rijk beschikbaar. De belangrijkste hiervan zijn de klimaatenvelop, het klimaatakkoord (Impulsgelden), het interbestuurlijk programma Vitaal Platteland, de regiodeal Natuurinclusieve Landbouw en de versnellingsgelden Transitiefonds. Er is in 2024 een Maatregelpakket toegekend van € 45,7 mln.. Dit pakket is bestemd voor realisatie van de genoemde maatregelen in de gebieden en niet voor de programmafinanciering. 

In het werkplan van 2024 is reeds aangegeven dat zonder extra financiering de financiën van het programma ontoereikend zijn voor de voortzetting van het programma en daarmee het behalen van de doelen.