Paragraaf 9. Grote projecten

In deze paragraaf staan alle grote projecten in de provincie Fryslân. Provinciale Staten hebben bepaald welke projecten zijn opgenomen. De verantwoording gebeurt aan de hand van de volgende vragen:
•    Welke besluiten hebben Provinciale Staten in 2024 genomen?
•    Wat heeft het gekost?
•    Hebben wij bereikt wat wij wilden bereiken?
•    Hoe hebben de risico’s zich ontwikkeld?

Overzicht grote projecten

Terug naar navigatie - Overzicht grote projecten

Projecten

1. Spoorprojecten
a. Lelylijn
b. ERTMS

2. Vismigratierivier

3. Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Programma’s 

4. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

5. Programma Natuur

6. Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

7. Veenweide
a. Veenweideprogramma 2021-2031
b. Aldeboarn-De Deelen
c. Hegewarren
d. Idzegea

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

Terug naar navigatie - 1. Spoorprojecten (programma infrastructuur)

De spoorprojecten zijn onder te verdelen in twee hoofdprojecten:
•    Lelylijn
•    ERTMS

Lelylijn

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

In het bestuursakkoord Fryslân is de verwachting uitgesproken dat de Minister eind 2024 de startbeslissing (voor de Mirt Verkenning) heeft genomen. Het besluit over 'een volgende stap in het Lelylijn proces' is eind 2024 uitgesteld tot de Voorjaarsnota 2025. 

Geld

G

ERTMS

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Project is 9 maanden vertraagd, vanwege leveranties t.b.v. de inbouw.

Geld

G

1a. Lelylijn

Terug naar navigatie - 1a. Lelylijn

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?

Het kabinet heeft € 3 miljard gereserveerd voor de realisatie van de Lelylijn. In 2023-2024 is het MIRT- en NOVEX-onderzoek voor de Lelylijn uitgevoerd. Met het Rijk is afgesproken de kosten hiervan ad € 8 miljoen te verdelen in 50% voor het Rijk en 50% voor de regio. Dit is voor het MIRT- en NOVEX-onderzoek Lelylijn (€ 6 miljoen), Deltaplan (€ 1 miljoen), onderzoek Bestaand Spoor (€ 0,5 miljoen) en onderzoek Nedersaksenlijn (€ 0,5 miljoen). Voor de provincie Fryslân betekent dit een bijdrage aan de plankosten van € 1,3 miljoen.  (Dit bedrag zit in het budget Lelylijn, opgenomen voor de bijdrage aan de plankosten voor Lelylijn en Deltaplan). Daarnaast dragen Friese gemeenten hieraan bij. In het Bestjoersakkoart 2023-2027, Oparbeidzje foar Fryslân is hiernaast nog 1 miljoen gereserveerd, die zal in 2025 en 2026 worden aangesproken voor de uitvoering van de vervolgstappen op basis van de afspraken in het BO-MIRT 6 november en 20 december 2024. 
In het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB is de Lelylijn opnieuw opgenomen.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd

De Lelylijn is begin 2024 opgenomen in het 'extended core network' van het Trans-European Transport Network (TEN-T). Er wordt lobby gevoerd richting Europa om cofinanciering voor de aanleg van de Lelylijn te krijgen uit de budgetten achter de TEN-T verordening en andere mogelijke Europese fondsen. Ook wordt samen met regionale partijen wordt gezocht naar mogelijkheden voor regionale cofinanciering. 

In november 2024 is het MIRT- en NOVEX-onderzoek voor de Lelylijn afgerond. Doel van het onderzoek was het opleveren van voldoende informatie om de Startbeslissing Verkenning Tracéwet te nemen door de minister eind 2024, als start van de formele planvoorbereiding en realisatie van de Lelylijn. Het Rijk eist dat er zicht is op 75% van de benodigde middelen, dat ontbreekt nu en daarom is de Startbeslissing tot een MIRT-verkenning door de minister niet genomen ondanks dat Rijk en Regio van mening zijn dat de resultaten van de onderzoeken wel vervolgstap rechtvaardigen. Er is in het BO-MIRT december 2024 besloten om te komen tot een Masterplan Lelylijn om te kijken hoe de lijn ingebed kan worden in de ruimtelijke structuur van Nederland. Over de financiering van de Lelylijn zijn Rijk en Regio met elkaar in gesprek. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het zicht op 75% van de financiering als spelregel voor het nemen van de Startbeslissing tot een MIRT-verkenning. Dit blijft een risico omdat tot op heden dit zicht voor de financiering van de Lelylijn er niet is. 

1b. ERTMS

Terug naar navigatie - 1b. ERTMS

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Het totale budget voor de ombouw van de treinen bedraagt € 99,5 miljoen. Hiervoor draagt de provincie Fryslân € 10 miljoen bij en de provincie Groningen € 20 miljoen (naar rato omvang van de concessie: 1/3 Fryslân en 2/3 Groningen). De bijdrage van de provincie wordt gedekt uit de te realiseren besparing in de concessie. Via een Specifieke Uitkering (SPUK) ontvangen de provincies van het Rijk naar rato het resterende bedrag. Arriva heeft op basis van een kasstroomregeling circa € 42 miljoen  ontvangen; 1/3 van Fryslân en 2/3 van Groningen. Met deze middelen wordt het contract met Stadler gefinancierd, de partij die de treinstellen gaat ombouwen voor Arriva.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
ProRail heeft een projectorganisatie in het leven geroepen om de uitrol van ERTMS in Nederland te organiseren. De werkzaamheden voor de provincie bestaan vooreerst uit het laten opstellen van ontwerpen door ingenieursdiensten voor de benodigde aanpassingen in de treinen in Fryslân en Groningen. Vanaf 2026 worden de treinstellen daadwerkelijk omgebouwd. Parallel daaraan zal ProRail de noodzakelijke aanpassingen aan de spoorinfrastructuur uitwerken.  Deze zijn inmiddels aanbesteed en gegund. De regie op planning en uitvoering is belegd bij de landelijke Programmadirectie die hiervoor door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is opgericht.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

  • De beide provincies zijn volledig risicodragend voor de ombouw van het treinmaterieel naar verhouding van inbreng.  In het totale budget heeft  Arriva circa € 9 miljoen opgenomen voor risicodekking.
  • De indexering is een risico. Het Rijk indexeert hun bijdrage en deze wordt inmiddels uitbetaald. Onze eigen bijdrage wordt niet geïndexeerd.
  • Omdat de noordelijke lijnen als één van de eerste worden omgebouwd naar ERTMS kunnen er onvoorziene zaken optreden. Er is op dit moment sprake van enige vertraging (9 maanden).

2. Vismigratierivier

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Vismigratierivier

Terug naar navigatie - Vismigratierivier

In 1932 is de Afsluitdijk gerealiseerd. De afsluiting van de toenmalige Zuiderzee heeft ecologisch grote negatieve gevolgen gehad. Door het realiseren van de Vismigratierivier (VMR) wordt de verbinding hersteld zodat trekvissen weer kunnen migreren tussen zout en zoet en andersom.  

Vismigratierivier

Beleid

G

Beleid (toelichting)

De Vismigratierivier draagt bij aan gezond water, het herstel van rijkdom aan soorten planten en dieren in het gebied en het biedt mogelijkheden voor recreatie.

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Als gevolg van genoemde ontwikkelingen kan realisatie op zijn vroegst eind 2025 opgestart worden en eind 2026 in gebruik worden genomen waarna de inregelfase met onderzoek en monitoring zal volgen.

Geld

R

Geld (toelichting)

Als gevolg van genoemde negatieve ontwikkelingen is voor de totale businesscase van de VMR een budgettoevoeging van € 13 mln. nodig. Zie hieronder voor een uitgebreidere toelichting. 

Vismigratierivier

Terug naar navigatie - Vismigratierivier

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?

Geen.

Wat heeft het gekost?

  Budget   Besteed
Project    Totaal budget     Aandeel provinciale bijdrage in budget Gerealiseerd t/m 2024
Vismigratierivier deel 1     19.000.000 2.700.000 19.000.000
Vismigratierivier deel 2   47.400.000 5.700.000 24.100.000

Provincie Fryslân is sinds 2018 opdrachtgever namens de vijf initiatiefnemers van de VMR: de Waddenvereniging, It Fryske Gea, Sportvisserij Nederland, Coalitie Blauwe Hart Natuurlijk en NetVISwerk. Het project wordt grotendeels gefinancierd door subsidies vanuit o.a. het Waddenfonds, Nationale Postcode Loterij en LIFE.

In 2020 is de realisatie van de VMR gestart. Het project is volop in realisatie. De VMR wordt op basis van zes deelcontracten gerealiseerd, inmiddels zijn alle delen aanbesteed met twee-fasen-overeenkomsten. In de 1e fase wordt een ontwerp opgesteld, worden randvoorwaarden meegegeven, waaronder het taakstellend budget. De 1e fase wordt afgesloten met een realisatieovereenkomst welke uitgevoerd wordt in fase 2. Fase 2 start alleen mits het ontwerp past binnen de randvoorwaarden. Vier van de zes deelcontracten zijn gerealiseerd, het vijfde volgt in 2025. Het realisatiecontract (fase 2) voor het laatste deelgebied (VI) is nog niet gesloten. 

Het project staat onder spanning. Sinds de vaststelling van het budget in 2018 zijn de omstandigheden gewijzigd door raakvlakken en afhankelijkheden met het rijksproject Versterking Afsluitdijk, hoge prijsindexatie als gevolg van Covid en de oorlog in Oekraïne, de verziltingsproblematiek in het IJsselmeer en daarmee de beschikbaarheid over zand voor de bouw van de VMR alsook complexe vergunningsprocedures. 

Op 5 februari 2025 hebben wij u per brief geïnformeerd over de gevolgen van bovengenoemde negatieve ontwikkelingen op de de totale businesscase van de VMR: een tekort van € 13 mln.  Het doel is om een volledig functionele VMR te realiseren. De provincie en de initiatiefnemers zijn met de financierende partijen van de Vismigratierivier in gesprek over extra budget. Mocht het totaal benodigde budget niet op korte termijn verkregen worden, is het een optie om de VMR in een groeimodel te realiseren. Dan kan toegegroeid worden naar een volwaardig, functionerende VMR, mits er in de jaren daarna grondstromen en financiën beschikbaar gesteld worden.

Op basis van de hoeveelheid verkregen aanvullende middelen wordt medio 2025 de balans opgemaakt in welke vorm de VMR gerealiseerd gaat worden.
                    
In 2024 hebben enkele begrotingswijzigingen plaatsgevonden. Waaronder een in 2023 aangevraagde financiële bijdrage aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor het toevoegen van ecologische meerwaarde aan de VMR (Ecologisch Impulspakket Waddenzee). LNV verstrekt deze middelen om een ‘impuls’ te geven aan natuurprojecten om het ecosysteem van de Waddenzee te versterken. De aanvraag is in januari 2024 gehonoreerd waardoor een bedrag van €875.000 kon worden toegevoegd aan het project. Aan het einde van 2024 is de financiële bijdrage van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur verhoogd tot € 1.645.000 inclusief BTW en uitgekeerd via een Specifieke Uitkering aan provincie. De begroting zal hierop in 2025 worden aangepast middels een wijziging.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

Het project is opgedeeld in deelgebieden: 

Contract I = Rijkscontract – Doorlaatmiddel Afsluitdijk en inzwemopeningen (gereed)
Contract II = Estuariëne deel Waddenzeezijde (gereed)
Contract III = Estuariëne deel IJsselmeerzijde (gereed)
Contract IV = Oostelijke en Zuidelijke Dam IJsselmeerzijde (gereed 2025)
Contract V = Westflank IJsselmeerzijde (gereed)
Contract VI = Binnenzijde VMR, afsluitmiddel, inregelfase en b&o (voorbereiding)

Vier van de zes deelgebieden zijn inmiddels afgerond, van noord naar zuid zijn dit: de Waddenzeezijde met de inzwemopeningen, het Doorlaatmiddel in de Afsluitdijk, het Estuariëne deel aan IJsselmeerzijde en de westelijke dam aan IJsselmeerzijde. In 2025 wordt het één na laatste deelgebied, de zuidelijke en oostelijke dam aan IJsselmeerzijde, aangelegd. Dit is het laatste deel van de contour van de Vismigratierivier. Het laatste deelgebied (Contract VI) bevindt zich in de voorbereidende fase. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

De raakvlakken en afhankelijkheid met het rijksproject Versterking Afsluitdijk heeft geleid tot een langere doorlooptijd met financiële consequenties (o.a. indexering, personeelslasten, en hogere bouwkosten) en maakte verlenging van de natuurwetvergunning noodzakelijk.

Generiek is er in de GWW-sector sprake van (enorme) prijsstijgingen. 

Recent zijn onverwacht hoge kosten opgetreden door vergunningscomplexiteit.

In verband met verziltingsproblematiek zal er van uit moeten worden gegaan dat het benodigde zand voor het laatste deelgebied (VI) geheel aangekocht moet worden, in plaats van beschikbaar komen vanuit de verdieping vaargeulen. 

Aangezien het laatste deelgebied is gegund en het beheer en onderhoud van de VMR geregeld moet worden, zal nog een natuurbeheerder moeten worden geselecteerd. 

3. Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Een brede regio heeft de wens het IJsselmeergebied toegankelijk te maken  voor grotere schepen. Dit levert baten op voor een brede regio. Het project omvat het vervangen van de bruggen in de A7, het verruimen van de grote sluis te Kornwerderzand en het verruimen van de vaargeulen in het IJsselmeer. In 2019 is een bestuursovereenkomst (BOK) gesloten met Rijk over de realisatie en financiering. Sindsdien zijn omstandigheden gewijzigd en hebben ontwikkelingen plaatsgevonden die hebben geleid tot een herijking van het project en vraagt nieuwe afspraken tussen de betrokken regionale bestuurlijke partijen en het Rijk.

Bruggen/sluis Kornwerderzand

Beleid

G

Beleid (toelichting)

Het project zorgt voor  een verbeterde toegankelijkheid van het IJsselmeergebied. Dit komt ten goede aan de maritieme maakindustrie en de binnenhavens gelegen langs de IJsselmeerkust van Overijssel en Flevoland.  Voor een brede regio leidt dit tot investeringen door het bedrijfsleven en extra werkgelegenheid. Tevens draagt het bedrijfsleven bij aan de financiering van het project. 

Tijd

R

Tijd (toelichting)

In de BOK zijn mijlpalen vastgelegd voor de bruggen en sluis en vervolgens herhaaldelijk bijgesteld.  Vanwege diverse ontwikkelingen en herijking van het project zijn deze mijlpalen niet meer haalbaar. Op basis van nieuwe afspraken met het Rijk zullen nieuwe mijlpalen worden bepaald. 

Geld

R

Geld (toelichting)

Vanwege gewijzigde omstandigheden en diverse ontwikkelingen  heeft een herijking van het project plaatsgevonden.  De geactualiseerde projectscope en een actueel prijspeil hebben ruwweg tot een verdubbeling van de kosten geleid. De regio zal met het Rijk onder andere tot nieuwe financiële afspraken moeten komen. 

Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Terug naar navigatie - Bruggen/Sluis Kornwerderzand

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost? 

   budget budget   Besteed      
Project totaal budget   Aandeel provinciale bijdrage in budget     Gerealiseerd t/m 2024     Toelichting
Sluis  Kornwerderzand  80.000.000  16.000.000   3.000.000  Besteding betreft voorbereidingskosten 
Fase 1 bruggen  Kornwerderzand    100.000.000 3.500.000 12.900.000  

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
In 2019 is een bestuursovereenkomst (BOK) met het Rijk gesloten voor de realisatie van het project. Sindsdien hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan en zijn er risico's opgetreden die van invloed zijn op het gehele project.  Dit vraagt een herijking van de afspraken zoals vastgelegd in de BOK.

Een belangrijk element in het geheel is het verziltingsvraagstuk in het IJsselmeer. Een eventuele oplossing voor dit probleem is bepalend voor het al dan niet kunnen verruimen van de vaargeulen in het IJsselmeer en het behalen van de  projectdoelstelling.

Inmiddels heeft een  herijking van het project plaatsgevonden.  Rekening houdend met de diverse ontwikkelingen (waaronder geactualiseerde ontwerprichtlijnen,  prijsstijgingen door o.a. Covid en de oorlog in Oekraïne en de verziltingsproblematiek in het IJsselmeer) en op basis van een  geactualiseerde scope is een  nieuwe raming met prijspeil 2024 opgesteld.  In 2025 zullen nieuwe afspraken met het Rijk moeten worden gemaakt over het vervolg van het project.  Deze afspraken zullen in een nieuwe bestuursovereenkomst moeten worden vastgelegd. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Voor het project zijn risico’s benoemd m.b.t. de verruiming van de sluis, de bouw van de bruggen en het verdiepen van de vaargeulen. Naar aanleiding van de  herijking van het project  zijn sommige risico's komen te vervallen. De belangrijkste actuele risico's voor het project zijn hieronder opgenomen.

  • De bruggen in de A7 bij Kornwerderzand zijn einde levensduur. Een storingsvrije afwikkeling van het weg- en vaarwegverkeer kan niet meer worden gegarandeerd. Het Rijk wil zo spoedig als mogelijk de bruggen aanpakken. Voor het Rijk kan dit aanleiding zijn prioriteit te geven aan een scenario waarbij alleen wordt ingezet op vervanging/renovatie van de bestaande bruggen in plaats van bredere bruggen conform de wens van de regio.
  • Het risico is aanwezig dat er tussen Rijk en regio geen overeenstemming wordt bereikt over de financiering van het vervolg van het project. Er zullen dan afspraken moeten worden gemaakt over de verdeling van de gemaakte kosten. 
  • Onderzoek uitgevoerd door het Rijk laat zien dat het verziltingsprobleem in het IJsselmeer met een aantal effectieve maatregelen kan worden opgelost. Deze kansrijke maatregelen zijn nog niet in detail uitgewerkt en kennen nu nog diverse onzekerheden en risico's.
  • Ons uitgangspunt is dat er over het regionale financieringsdeel BTW gecompenseerd kan worden. Tevens is de aanname dat de marktbijdrage leidt tot het kunnen verrekenen van BTW van € 4,6 mln. Hierover vindt nog overleg plaats met de belastingdienst.  Bij het maken van nieuwe afspraken met het Rijk is de BTW een belangrijk aandachtspunt.
  • De oorspronkelijke voorziene werkwijze om de vaargeulen in het IJsselmeer te verdiepen en de opgave die de provincie heeft zoals beschreven in de BOK, blijkt vanuit vergunningverlening in de praktijk slechts in zeer beperkte mate mogelijk.  Bij de herijking van de afspraken met het Rijk  is het logisch dat de verruiming van de geulen een opgave is van het Rijk.  

4. Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

In 2011 hebben provincies en het Rijk in het Onderhandelingsakkoord Natuur afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid. Hiermee zijn wij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de Natuuropgave. 
De decentralisatie is verder uitgewerkt in het Natuurpact. Het Natuurpact is afgesloten voor de periode 2014 – 2027. De uitvoering van het Natuurpact is in de begroting opgenomen in hoofdstuk 3.1 Natuur. Het betreft daar de planning voor het lopende begrotingsjaar op hoofdlijnen. In deze paragraaf Grote projecten wordt een toelichting gegeven op één van de onderdelen van het Natuurpact: natuurontwikkelingsopgave.
In het kader van het Natuurpact is met het Rijk afgesproken dat in 2027 het NatuurNetwerkNederland (NNN) wordt gerealiseerd. Fryslân heeft vanaf 1 januari 2022 nog een opgave van ca. 1600 ha verwerven/functiewijziging en 4000 ha inrichting NNN. Provinciale Staten heeft november 2022 besloten dat er maximaal wordt ingezet om het NNN te realiseren.  Gelet op de beschikbaarheid van geld, menskracht en beschikbaar instrumentarium is gebleken dat niet zonder meer het gehele NNN kan worden gerealiseerd. Vooral het verkrijgen van de benodigde grond dan wel het geïnteresseerd krijgen van grondeigenaren voor natuurbeheer is een cruciale factor voor het slagen van de ambities. En natuurlijk moeten voldoende middelen voorhanden zijn.  Fryslân heeft een realisatiestrategie opgesteld die uitgaat van de realisatie van 750 ha verwerven/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN in 2027.
De realisatie van het NNN wordt in Fryslân gedaan middels vier grote gebiedsontwikkelingsprojecten (Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep) en Natuer mei de Mienskip (NmdM). NmdM is in 2018 middels een Right to Challenge (RtC) gestart omdat op dat moment er minder budget  beschikbaar was voor de realisatie van het NNN waardoor er minder NNN aangelegd kon worden; NmdM kwam met een voorstel hoe het NNN grotendeels wel te kunnen realiseren. In 2019 is het een RtC in samenwerking met de provincie geworden. Middels het uitwerken van een aantal pilots heeft NmdM een aanpak/werkwijze ontwikkeld en vastgelegd in een koersdocument. PS heeft maart 2022 aangegeven verder te willen gaan met NmdM en hiervoor 13 FTE beschikbaar te stellen.

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Beleid

O

Beleid (toelichting)

De inschatting is dat de realisatie van de afgesproken opgave 750 ha verwerving/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN in 2027 niet volledig wordt gehaald.

Tijd

O

Tijd (toelichting)

De inschatting is dat de realisatie van de afgesproken opgave in 2027 niet volledig wordt gehaald.

Geld

O

Geld (toelichting)

Voor de realisatie van het Natuurpact is berekend dat er een tekort is van € 30,5 mln. Conform eerdere afspraken met PS drukt dit tekort op de natuurontwikkelopgave. Op dit moment loopt de realisatie van het natuurontwikkelopgave achter waarbij het beeld is dat het beschikbare budget voor de natuurontwikkelopgave voldoende is. Als de afgesproken opgave met PS in 2027 wel wordt gehaald, dan is er een tekort van € 30,4 mln. 

Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?

Geen.

Te realiseren doelen
Met de realisatie van het NNN wordt invulling gegeven aan het vergroten van de biodiversiteit. Hiermee wordt een robuust netwerk gerealiseerd.  PS heeft met de behandeling van de herziene planning NNN in november 2022 de opgave in 2027 vastgesteld op realisatie van 750 ha functiewijziging/verwerving en 2000 ha inrichting NNN. Hierbij wordt gerekend met de periode 1 januari 2023 t/m 31 december 2027.

Indicator  doelwaarde 2024 gerealiseerd 2024
 Gerealiseerde hectare Natuurnetwerk Fryslân: grondverwerven / functieverandering (cumulatief)      300 ha 110 ha
Gerealiseerde hectare Natuurnetwerk Fryslân: inrichting (cumulatief) 690 ha 390 ha

NB: bij bepalen van de doelwaarde werd eerder uitgegaan vanaf 1 januari 2022 i.p.v. 1 januari 2023. Dit verklaart het grote verschil tussen de hectares doelwaarde en gerealiseerd. In onderstaande tabel de realisatie per jaar weergegeven.

Realisatie (ha) 2022 2023 2024
grondverwerven/functiewijziging 109 75 35
inrichting 438 107 283

In de toelichting bij "Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?"  wordt ingegaan op de resultaten in 2024.

Eerder genomen besluiten door PS

  • Op 21 december 2011 hebben Provinciale Staten besloten het onderhandelingsakkoord Natuur (2011) niet te aanvaarden. Provinciale Staten hebben wel de bereidheid uitgesproken te zullen meewerken aan de uitvoering van het akkoord.
  • Op 27 juni 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met de Nota ‘Natuer & Lanlik Gebiet’ en gekozen voor scenario 2 plus: dit scenario betreft de realisatie van de EHS-taakstelling volgens het
  • Onderhandelingsakkoord Natuur met als plus de prioritaire Friese natuurprojecten in Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Beekdal Koningsdiep (minimaal 200 en maximaal 500 ha).
  • Op 22 januari 2014 zijn Provinciale Staten akkoord gegaan met het Natuurpact tussen de Provincies en het Rijk.
  • Op 10 maart 2015 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de ontwikkelingen in het financiële kader van het program Lanlik Gebiet.
  • Op 10 mei 2017 zijn Provinciale Staten geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de geconstateerde tekorten op de Natuuropgave door BMC.
  • Naar aanleiding van dit onderzoek is een aantal scenario’s uitgewerkt in het rapport Natuur in Fryslân - Haalbaar en Betaalbaar. Uitgangspunten van deze scenario’s waren dat het tekort op de natuuropgave opgelost moest worden, én dat de oplossing gevonden moest worden in de natuurontwikkelingsopgave (1 van de onderdelen van de natuuropgave). Naast de provinciale scenario’s is vanuit de mienskip ook een scenario ingebracht. Provinciale Staten hebben op 18 juli 2018 een besluit genomen over deze scenario’s. Besloten is om drie scenario’s verder uit te werken (waaronder het alternatieve scenario van de mienskip, dat als voorkeursscenario is aangemerkt).
  • Op 10 juli 2019 zijn de uitgewerkte scenario’s ter besluitvorming voorgelegd aan PS. PS hebben besloten om scenario 5b, Natuer mei de Mienskip (binnen bestaand budget) verder uit te werken door het uitvoeren van 3 pilots en in 2021 een definitieve scenariokeuze te maken. Als terugvaloptie is gekozen voor scenario 3+.
  • Op 25 mei 2020 heeft PS het grondbeleid vastgesteld. Dit is relevant voor de grondverwerving voor natuur. M.b.t. onteigening is om verduidelijking door PS gevraagd: in 2022 moet een strategische nota worden opgeleverd.
  • Op 1 juli 2020 heeft PS de evaluatiecriteria pilots Natuer mei de Mienskip vastgesteld.
  • Op 1 december 2020 is PS geïnformeerd over de financiële voortgang Natuurpact.
  • Op 24 november 2021 hebben Provinciale Staten de financiële voortgang natuurontwikkelingsopgave besproken. Hierin is een doorkijk gegeven welk budget beschikbaar is voor de komende jaren voor de realisatie van het NNN. In dit stuk is aan de orde geweest dat realisatie in 2027 niet lukt, vanwege onvoldoende inzet capaciteit, te weinig middelen en instrumentarium op basis van vrijwilligheid. PS heeft besloten dat er € 10 mln. in 2022 beschikbaar wordt gesteld voor realisatiekansen prioriteit 3 en 4 NNN (betreft aankopen/functiewijziging, niet voor inzet capaciteit).
  • Op 23 maart 2022 hebben Provinciale Staten het aanbod van Natuer mei de Mienskip besproken. NmdM heeft najaar 2021 een aanbod gedaan om 500 ha aan functiewijziging en 1000 ha aan inrichting te doen in de periode t/m 2027 in het NNN buiten de vier gebiedsontwikkelsprojecten Alde Feanen, Achtkarspelen Zuid, Beekdal Linde en Koningsdiep. PS heeft ingestemd met optie 2, principebesluit: GS op te dragen om m.b.t. NmdM een aantal voorwaarden uit het aanbod uit te werken, zodat dit in de uitwerking van het herziene planning van het natuurpact meegenomen kan worden. 
  • Op 20 april 2022 hebben Provinciale Staten de strategische grondnota NNN besproken. Hierin ligt een aantal opties voor over de inzet van instrumentarium om de gronden binnen het NNN te realiseren voor natuur. PS heeft ingestemd met optie 3. Dit betekent inzetten op maximale vrijwilligheid in de periode t/m 2027 en inzet op basis van volledige schadeloosstelling vanaf 2028 voor realisatie van prioriteit 1 en 2 NNN. Dit betekent dat er meer capaciteit beschikbaar gesteld moet worden om actiever met de grondaankoop aan de slag te gaan en om meer instrumentarium in te zetten.
  • Op 22 november 2022 hebben Provinciale Staten de herziene planning NNN vastgesteld waarmee het mogelijk is om natuur te realiseren binnen het gehele NNN. En hierbij de procesgelden à 18 FTE (13 FTE voor NmdM en 1 FTE voor provinciaal adviseur en 4 FTE voor de uitvoering van de strategische grondnota) beschikbaar te stellen vanuit het Natuurpact. Het beschikbare budget voor de natuurontwikkelopgave is kaderstellend. 

Wat heeft het gekost?
Onderstaand is het overzicht opgenomen van de stand van zaken van het Natuurpact. Dit is de tabel met de programmering van de totale natuuropgave in de nieuwe indeling op basis van het scenario 750 ha verwerven/functiewijziging en 2.000 ha inrichting NNN, conform het PS besluit over de herziene planning NNN (november 2022). Betreft de periode 2014-2027. In deze tabel zijn voor de realisatiecijfers de peildatum 1/1/2025 aangehouden. En is de financiële programmering aangepast naar de stand van zaken 1 juni 2024. 

Natuurpact Programmering 2014 t/m 2027 op basis van 750 ha
programmering 2014 t/m 2027
Realisatie Realisatie Programmering
INKOMSTEN x € 1.000 2024 2014-2023 2025-2027 Totaal
1. Rijksmiddelen 45.200 376.800 156.000 578.000
2. Provinciale middelen 11.500 111.700 37.500 160.700
3. Europese middelen 18.700 98.700 48.800 166.200
4. pMP middelen 0 20.900 0 20.900
5. Overige middelen 5.100 26.100 11.200 42.400
SUBTOTAAL 80.500 634.200 253.500 968.200
Realisatie Realisatie Programmering
UITGAVEN x € 1.000 2024 2014-2023 2025-2027 Totaal
1. Ontwikkelopgave 10.200 72.100 86.400 168.700
2. Natura 2000 1.200 19.600 27.700 48.500
3. Natuurbeheer 21.500 170.700 73.200 265.400
4. Agrarisch natuurbeheer 26.000 168.400 83.700 278.100
5. Wet natuurbescherming 0 1.000 200 1.100
6. Soortenbeleid - weidevogels 0 5.900 0 5.900
7. Soortenbeleid - Ganzen 24.700 111.400 34.900 171.000
8. Soortenbeleid overige soorten 500 1.600 1.900 4.000
9. Diversen 4.000 36.900 15.100 56.000
SUBTOTAAL 88.100 587.600 323.100 998.700
Realisatie Realisatie Programmering
TOTAAL x € 1.000 2024 2014-2023 2025-2027 Totaal
Subtotaal inkomsten 80.500 634.200 253.500 968.200
Subtotaal uitgaven 88.100 587.600 323.100 998.700
TOTAAL -7.600 46.600 -69.600 -30.500
Terug naar navigatie - Natuurpact: uitvoering natuurontwikkelingsopgave - 2

Bovenstaande tabel is gebaseerd op het door PS gekozen scenario 3 bij de behandeling van de herziene planning in november 2022. Dit gaat uit van een maximale inspanning en een realistische planning waarbij de inschatting is dat er 750 ha functiewijziging/verwerving en 2.000 ha inrichting in de periode t/m 2027 wordt gerealiseerd. Op basis van de huidige programmering is er berekend dat er dan een tekort is van ca. € 30,5 mln. Hierin is bijvoorbeeld rekening gehouden met: de verhoging van de indexatie voor het Agrarische Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), de aanpassing standaardkostprijzen van Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL), de verhoogde kosten voor de ganzenschade, de benodigde inzet  voor NmdM en uitvoering strategische grondnota NNN (totaal 18 FTE in de periode 2023 t/m 2027). Er is geen sprake van een financieel risico omdat het beschikbare budget kaderstellend is en we de komende tijd op zoek gaan naar aanvullend budget.  Hierbij kan gedacht worden aan financiering vanuit de maatregelpakketten LG of uit Programma Natuur.

Realisatie 2024:  In 2024 is in het kader van het Natuurpact een bedrag van € 88, 1 mln.  besteed waarbij het Natuurbeheer (SNL, € 21,5 mln. ), het ANLb (€ 26 mln.) en de ganzenschade (€ 24,7 mln.) de grootste uitgaven waren. In de ontwikkelopgave (verwerving en inrichting) is een bedrag van € 10,2 mln. gerealiseerd. De gezamenlijke inkomsten voor het Natuurpact van het Rijk, Europa en eigen provinciale middelen bedroegen in 2024 € 80,5  mln. Per saldo is er in 2024 € 7,6 mln. meer uitgegeven dan er is binnen gekomen. Dit bedrag is in mindering gebracht op de reserve Natuurpact. De stand van de gezamenlijke reserves Natuurpact en Aankoop natuurterreinen bedraagt ultimo 2024 € 39 mln. Dit is het verschil tussen de cumulatieve gerealiseerde inkomsten en uitgaven in 2014 tot en met 2024.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?

Inhoudelijk rapporteren we hier alleen over de voortgang van de natuurontwikkelingsopgave. Voor de andere onderdelen wordt verwezen naar programma 3.1 Natuur. De natuurontwikkelingsopgave wordt uitgevoerd middels Natuer mei de Mienskip en vier gebiedsontwikkelingsprojecten: Achtkarspelen Zuid, Alde Feanen, Beekdal Linde en Koningsdiep. Algemeen geldt dat we verder gaan met de uitvoering van de natuurontwikkelopgave conform de besluitvorming van PS. Hiervoor is een realisatiestrategie opgesteld waar uitvoering aan wordt gegeven. Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan het verkopen van ingerichte provinciale grond conform het uitvoeringskader verkoop gronden NNN. In april 2025 komen we met de Midterm Review naar PS met een toelichting op de stand van zaken en voortgang van de realisatie van de opgave 750 ha verwerven/functiewijziging en 2000 ha inrichting NNN.

Natuer mei de Mienskip
NmdM heeft een aanbod gedaan dat zij in de periode t/m 2027 500 ha verwerven/functiewijziging en 1000 ha inrichting NNN gaan realiseren. In 2023 is de organisatie vormgegeven en is gestart  met verkenningen. Op basis van de verkenningen wordt meer duidelijk waar de kansen liggen en vervolgens welke werkwijze hiervoor nodig/mogelijk is. Hierbij wordt bekeken of er aangesloten kan worden bij andere projecten/gebiedsprocessen of dat dit een zelfstandig project onder NmdM wordt (zoals bijvoorbeeld Burgumermar & De Leijen). In 2024 is gewerkt aan:

Aan het vervolg van de verkenningen. Op basis van de verkenningen wordt duidelijk in welke gebieden kansen liggen voor de realisatie. Voor de verkenningen zijn diverse gesprekken gevoerd met grondeigenaren. Dit  wordt verder uitgewerkt in een aanpak per gebied en vervolgens wordt hier uitvoering aangegeven. De verkenningen worden afgerond in voorjaar 2025, dan wordt de aanpak per gebied verder uitgewerkt.
M.b.t. de mogelijkheden voor de inrichting is er een analyse gemaakt. Uit deze analyse is gebleken dat er al veel grond als ingericht aangemerkt kan worden. Voor 2024 is er 210 ha  als ingericht verwerkt.
In het gebiedsproject Burgumermar & De Leijen wordt gewerkt aan een inrichtingsplan voor het deelgebied ’t Swartfean en een aanpak voor het gehele plangebied. Hierbij het uitzicht op de realisatie van 70 ha NNN.
Ook is er inzet op fondsenwerving en het vinden van koppelkansen om extra middelen beschikbaar te maken voor het NNN.

Gebiedsontwikkelingsprojecten
In 2024 is in gebiedsontwikkelingsproject Beekdal Linde de uitvoering van het hermeanderingsbestek Linde gestart. En heeft de uitvoering van de 4e module, waaronder de realisatie van de deelgebieden “Polder Ykenverlaat” (26 ha)  en “gronden Ter Schure” (25 ha) en de uitvoering van de 5e module "Stuttebosch" plaatsgevonden.
In 2024 is in het gebiedsontwikkelingsproject Achtkarspelen Zuid gestart met de voorbereiding van de uitvoering van de Drogehamstermieden, is gestart met de voorbereiding van de uitvoering van Reahel-East en is gestart met de voorbereiding van de uitvoering van Surhuzumermieden Noard West. Het beeld is dat in al deze gebieden in 2025 gestart wordt met de uitvoering.  In z’n algemeenheid is verder gegaan met de uitvoering van het plan “Mieden op z’n Mooist”. Er zijn diverse grondruilen waarmee er grond binnen het NNN beschikbaar komt t.b.v. de natuurontwikkeling.
In 2024 is in het gebiedsontwikkelingsproject Alde Feanen gestart met de uitvoering van de 4e module en met de voorbereiding van verschillende aanvullende inrichtingswerkzaamheden.
In 2024  is in het gebiedsontwikkelingsproject Koningsdiep een vervolg gegeven aan de uitvoering van de aanleg van een aantal fietspaden, deze zijn in  2024 opgeleverd. Daarnaast is gewerkt aan de inrichting natuur perceel Mjûmsterwei (3,5 ha), inrichting natuur & aanleg faunapassage perceel De Poasen (3,5 ha) en de inrichting natuur gebied Hemrikkerscharren Midden( 19,4 ha).  Op basis van de uitkomsten van de MER voor de boven- en middenloop zal een inrichtingsplan worden opgesteld.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Algemeen:
In deze paragraaf lichten we alleen de risico’s toe van de natuurontwikkelopgave. Over de risico’s van de rest van het Natuurpact rapporteren we in hoofdstuk 3.1 Natuur van deze jaarstukken.

Ontwikkelopgave:
Tempo grondverwerving te laag - Indien het tempo van vrijwillige grondverwerving te laag is zullen de doelen voor de ontwikkelopgave en daarmee de KaderRichtlijn Water (KRW) en Natura 2000 niet worden gehaald. In april 2022 heeft PS op basis van de strategisch grondnota NNN een besluit genomen over het in te zetten instrumentarium. Hiermee wordt ingezet op het maximaal vrijwillig realiseren van natuur. Na 2028 kan voor prioriteit 1 en 2 NNN gerealiseerd worden op basis van volledige schadeloosstelling.. Het eventueel inzetten van schadeloosstelling brengt wel hogere kosten met zich mee en voor maximaal vrijwillig kunnen realiseren is meer capaciteit nodig. Dit heeft op zichzelf weer een negatief effect op het aantal ha’s dat kan worden gerealiseerd met het budget.

Tempo van doorlevering van ingerichte natuurgrond te laag – Als het niet lukt om door de provincie verworven en als natuur ingerichte gronden door te verkopen aan een eindbeheerder heeft dit als gevolg dat de provincie dan kosten heeft voor het beheer maar ze kan zichzelf geen beheersubsidie toekennen. Als beheersmaatregel kunnen de beheerkosten dan worden gefinancierd uit het budget voor de ontwikkelopgave.

Onvoldoende budget voor de realisatie NNN – Op dit moment is er onvoldoende budget voor de realisatie van het volledige NNN. Daarnaast is er nog een risico dat andere onderdelen van Natuurpact meer financiering nodig hebben en dit zou ten koste kunnen gaan van de realisatie van NNN. Als beheersing  wordt er elk jaar een financiële risicoanalyse gemaakt, zodat er tijdig en goed beeld is van de financiële voortgang van het totale Natuurpact. Aandachtspunt is dat het Natuurpact in 2027 eindigt en het nog onduidelijk is hoe de financiering vanaf 2028 eruit ziet .

Onvoldoende beschikbare capaciteit – Voor de realisatie van het NNN is meer inzet van capaciteit nodig. Op dit moment zijn er zoveel ontwikkelingen in het landelijk gebied dat het beeld is dat er onvoldoende beschikbare capaciteit is om het NNN te realiseren. Zowel qua inzet als het vinden van personeel dat voldoende kennis en ervaring heeft. Zeker gezien de grote opgaven die aan de orde zijn in het landelijk gebied.

5. Programma Natuur

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Programma Natuur

Terug naar navigatie - Programma Natuur

De provincies en het Rijk hebben als onderdeel van de structurele aanpak stikstof afgesproken om en gezamenlijk Programma Natuur op te stellen, aanvullend op het Natuurpact. Belangrijke hoofdlijn van het Programma Natuur is om condities te realiseren voor een gunstige staat van instandhouding. (SvI) van alle soorten en habitats onder de Vogel en Habitatrichtlijn (VHR). Hiermee wordt gestreefd, in samenhang met de andere maatregelen in de structurele aanpak stikstof,  aan de eisen te voldoen die de VHR stelt. De inzet richt zich vooral op maatregelen in en rond beschermde natuurgebieden (Natura 2000 en het Natuurnetwerk Nederland). 

De provincie heeft voor de periode 2021-2023 en Uitvoeringsprogramma Natuur opgesteld. Hierin is beschreven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities die nodig zijn voor een landelijke gunstige staat van instandhouding waar bij aanvang van het programma sprake is van en te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitattypen in de provincie Fryslân. Ook is aangegeven welke maatregelen in de gebieden worden uitgevoerd. Dit zijn vooral maatregelen gekoppeld aan het herstel van stikstofgevoelige natuur in zowel Natura 2000-gebieden als in de overige NNN die binnen drie jaar uitgevoerd kunnen worden en aanvullend op ht Natuurpacht zijn. In het Programma Natuur is een ook een 2e fase voorzien.  De planvorming daarvan is in 2025 afgerond. Deze 2e  fase loopt van 2024 tot en met 2032. De te treffen maatregelen hebben betrekking op benodigd systeemherstel voor realisatie van instandhoudingsdoelstellingen, met de focus op de met stikstof overbelaste Natura 2000-gebieden. De aanvraag voor deze 2e fase heeft reeds plaatsgevonden en de provincie heeft hiervoor een beschikking van € 88,6 mln van het ministerie van LVVN ontvangen. 

Programma Natuur

Beleid

G

Tijd

G

Geld

G

Programma Natuur

Terug naar navigatie - Programma Natuur

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Het Uitvoeringsprogramma 2e fase programma Natuur is in juli 2024 vastgesteld:  De provincie heeft een beschikking ontvangen van € 88,6 mln op 4 november 2024. PS is 26 november schriftelijk  geïnformeerd.   

Wat heeft het gekost?
Voor het uitvoeringsprogramma Natuur hebben we van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit € 44,8 mln. ontvangen via een specifieke uitkering, dit op basis van de ingediende plannen. De maatregelingen (€ 31 mln.) worden uitgevoerd door de terrein beherende organisaties (TBO) en door de provincie zelf. Verder kunnen de middelen ingezet worden voor grondaankopen (€ 10,7 mln. ) en voor onderzoek en personeelsinzet ( € 3,2 mln.) . Onderling kan binnen het budget geschoven worden.  Het totaalbedrag ad € 44,8 mln is reeds ontvangen. Tot nu toe is er van dit bedrag ca € 26,3 mln besteed. Het zwaartepunt van de uitvoering ligt op de jaren 2024 , 2025 en 2026.  Niet bestede middelen gaan terug naar het ministerie.  De uitvoeringstermijn  loopt tot ultimo 2026,  de uitvoering van de maatregelen ligt op schema en past  binnen het budget van de specifieke uitkering.

Voor fase 2 ontvangt de provincie vanaf 2024 tot en met 2032 in totaal € 88,6 mln. Ook hiervoor geldt dat de niet bestede middelen uiteindelijk terugvloeien naar het rijk. Jaarlijks vindt er een verantwoording plaats aan het Rijk voer de stand  zaken. De financiële verantwoordingen (fase 1 en fase2) zijn terug te vinden in de SISA bijlage bij de jaarrekening.  De eindafrekening vinden een jaar na de looptijd van de programma's (2027 fase 1  en 2033 fase 2)

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
De 1e fase programma Natuur wordt uitgevoerd in 2024, 2025  en 2026 door de verschillende terrein beherende organisaties en via projecten die de provincie zelf uitvoert. Daarnaast is  het uitvoeringsprogramma programma Natuur 2e fase opgesteld en vastgesteld. In  wordt 2025  een start gemaakt met de uitvoering van de maatregelen.  

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Uitvoeringsprogramma Natuur: 
Alle provincies plegen een extra inspanning voor natuurherstel. Zij hebben ook allen hiervoor middelen ontvangen van het Rijk. Al deze werkzaamheden vragen ook veel capaciteit die niet bij iedere organisatie aanwezig is. Het risico is dat er landelijk te weinig capaciteit aanwezig is om alle werkzaamheden tijdig uit te voeren. LNV heeft ter verkleining van het risico een kennisbank opgezet om daarmee kennis met elkaar te delen waardoor de kwetsbaarheid daalt. 
Door de inflatie stijgen de kosten en kunnen projecten mogelijk niet binnen het budget worden uitgevoerd. Dit kan er toe leiden dat er keuzes moeten worden gemaakt over projecten die niet kunnen worden uitgevoerd (betreft met name fase 2). Het risico bestond dat de projecten fase 1 niet tijdig uitgevoerd konden worden. Nu het ministerie van LNV in 2023 heeft besloten om de uitvoeringsperiode te verlengen tot ultimo 2026 is dit risico beheersbaar. 

6. Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

Terug naar navigatie - Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

Het Programma FPLG had in 2024 de volgende doelen:

  1. Het verbeteren en tijdig indienen van aanvragen Maatregelpakketten Transitiefonds voor 1 april 2024.
  2. Het inrichten van de uitvoering van de Maatregelpakketten.
  3. Het opstellen en laten vaststellen van de volgende versie van het gebiedsprogramma.
  4. Een advies voorbereiden voor de governance en organisatie van integrale gebiedsprocessen.

Fries Programma Landelijk Gebied (FPLG)

Beleid

G

Beleid (toelichting)

De doelen van het programma zijn gehaald voor zover dat mogelijk was en haalbaar.

De herziene aanvragen Maatregelpakketten zijn op tijd ingediend. Na beoordeling is aan Fryslân een bedrag van € 180 miljoen toegekend.

De uitvoering is ingericht en eind 2024 gestart.

Omdat het NPLG is komen te vervallen was het niet langer nodig om een volgende versie van het gebiedsprogramma op te leveren. Fryslân heeft op eigen initiatief  begin oktober een Voortgangsrapportage verstuurd naar de minister van LVVN.

In het programmateam werd gewerkt aan de voorbereiding van toekomstige uitvoering van het FPLG. Daarvoor werd onderzocht op welke manier de governance van die uitvoering zou kunnen worden vormgegeven. Een eerste advies daarover is aangeboden aan de stuurgroep. Gelet op het stoppen van het NPLG is dit niet verder gebracht.

Tijd

G

Geld

G

FPLG

Terug naar navigatie - FPLG

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?

Op 24 april 2024 heeft PS een motie aangenomen over het gebiedsprogramma. Met de motie krijgt het college de opdracht om: "bij het tot stand komen van de september versie van het FPLG in ieder geval een breed scenario mee te nemen waarin prioriteit ligt op maatregelen die het meest kosteneffectief en doelmatig zijn richting Nationale wettelijke opgaves en maatregelen, overeenkomend met het bestuursakkoord en dit scenario in september voor te leggen ter discussie aan de staten. Een leefbaar platteland en een vitale landbouwsector waarbij perspectief voor alle vormen van landbouw geborgd is als (leidend) uitgangspunten op te nemen in de nadere uitwerking."

Wat heeft het gekost?
Voor de uitvoering van drie versnellingsvoorstellen, Fochteloërveen, Aldeboarn de Deelen en van middelen- naar doelen beleid is in 2022 via een regeling van de minister van Natuur en Stikstof,  € 24 mln. ontvangen. Deze middelen zijn bedoeld om de gebiedsgerichte aanpak voor natuur, inclusief stikstof, water en klimaat te versnellen. De uitkering is verstrekt voor kosten die gemaakt zijn tot 31 december 2024.  Niet bestede middelen gaan terug naar het ministerie. Het college heeft een verlenging aangevraagd en deze is toegekend. Daarmee hebben we een jaar extra tijd om tot uitvoering te komen.

In 2024 zijn kosten gemaakt voor Voorbereiding FPLG. Het gaat om inzet van capaciteit, communicatiemiddelen, advies en bedrijfsvoeringkosten. De beschikbare middelen (€ 5,7 miljoen) waren zoals verwacht ruim voldoende voor de kosten in dit jaar en zijn niet volledig benut. Het restant wordt teruggestort naar het ministerie.

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?

De doelen van het programma zijn gehaald voor zover dat mogelijk was en haalbaar.

De herziene aanvragen Maatregelpakketten zijn op tijd ingediend. Na beoordeling is aan Fryslân een bedrag van € 180 miljoen toegekend.

De uitvoering is ingericht en eind 2024 gestart.

Omdat het NPLG is komen te vervallen was het niet langer nodig om een volgende versie van het gebiedsprogramma op te leveren. Fryslân heeft op eigen initiatief  begin oktober een Voortgangsrapportage verstuurd naar de minister van LVVN.

In het programmateam werd gewerkt aan de voorbereiding van toekomstige uitvoering van het FPLG. Daarvoor werd onderzocht op welke manier de governance van die uitvoering zou kunnen worden vormgegeven. Een eerste advies daarover is aangeboden aan de stuurgroep. Gelet op het stoppen van het NPLG is dit niet verder gebracht.

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het grootste risico 'wegvallen van financiering door het Rijk' heeft zich in  2024 voorgedaan. Uit het Hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie én het Regeerakkoord is gebleken dat  de verdere behandeling van de Tijdelijke Wet Transitiefonds Landelijk Gebied wordt ingetrokken. Uit de financiële toelichting blijkt dat de reservering van € 20,5 miljard voor dit fonds anders wordt bestemd. Daarmee is de financiële basis voor het NPLG verdwenen en daarmee ook voor de provinciale gebiedsprogramma's. 

Met het indienen van de verbeterde aanvragen Maatregelpakketten hebben wij € 180 miljoen ontvangen. Deze aanvragen zijn opgesteld op basis van de Spelregels Transitiefonds en gebaseerd op de eerste versie van het gebiedsprogramma. Hierbij hebben wij het lange termijn perspectief van het programma voor de jaren 2024-2035 voor ogen gehouden. Dat perspectief valt nu weg. Daarmee ontstaat het risico dat onderdelen van de Maatregelpakketten beperkt kunnen worden uitgevoerd. Er wordt onderzocht op welke wijze alternatieve financiering geregeld kan worden.

7. Veenweide

Veenweide

Terug naar navigatie - Veenweide

Veeweide verdelen we onder in:
7a. Veenweideprogramma 2021-2030
7b. Gebiedsontwikkeling Aldeboarn De Deelen
7c. Gebiedsontwikkeling Hegewarren
7d. Gebiedsontwikkeling Idzegea

7a. Veenweideprogramma

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Veenweideprogramma 2021 - 2030

Terug naar navigatie - Veenweideprogramma 2021 - 2030

Onze ambitie voor de lange termijn (2050) is een blijvend evenwicht, waarin veenafbraak, bodemdaling en CO2-uitstoot nagenoeg zijn gestopt. De kwaliteit van landschap en natuur is verbeterd. Ook de leefbaarheid en vitaliteit staan op een hoog peil; de landbouw heeft zich aangepast aan de veranderde omstandigheden en recreatie en toerisme hebben zich verder ontwikkeld. Om tot deze ambitie te komen richten we ons voor 2030 op de volgende veenweidedoelen:

  1. De negatieve effecten van bodemdaling zijn verminderd (gemiddeld 0,2 cm minder bodemdaling per jaar): Enerzijds door de absolute bodemdaling te beperken, anderzijds door de negatieve effecten te beperken, mitigeren of te compenseren. Dit moet ertoe leiden dat schade aan woningen, wegen en infrastructuur wordt beperkt, de stijging van kosten van waterbeheer in het gebied ook in de toekomst beperkt blijft, de verdroging van natuurgebieden is afgenomen, en het landschap en de cultuurhistorie van het veenweidegebied herkenbaar blijven.  
  2. De uitstoot van broeikasgassen uit de veenbodem is in 2030 met 0,4 megaton CO2 equivalenten per jaar afgenomen.  
  3. De landbouw heeft een duurzaam toekomstperspectief.  
  4. Het watersysteem is waterrobuust en klimaatbestendig ingericht. 
    De uitvoering van het Veenweideprogramma vindt plaats in de gebiedsprocessen. Deze processen lopen (in 2023) in drie ontwikkelgebieden, Aldeboarn-De Deelen, de Hegewarren en Idzegea. Ook zijn er drie kansrijke gebieden, Groote Veenpolder, Grouster Leechlân Grou – Warten en Akkrumer Goedland. Ontwikkelgebieden hebben prioriteit boven kansrijke gebieden en zijn verder in de planvorming. 
  5. Funderingsaanpak.

Veenweideprogramma 2021-2030

Beleid

O

Beleid (toelichting)

In 2024 zijn we verder gegaan met de uitvoering van de aanpak funderingen.

Omdat het NPLG is gestopt is er geen verdere uitwerking geweest in het FPLG. Daarmee is het Veenweideprogramma niet langer integraal onderdeel van het FPLG. 

Er is in het najaar 2024 een herijking uitgevoerd door het alle partners van het Veenweideprogramma. Daarmee is er richting gegeven voor de uitvoering in 2025 en verder. 

Tijd

O

Tijd (toelichting)

SOMERS 2. 0 zal naar verwachting leiden tot een aangepaste CO2 doelstelling. Ook is planvorming in de zes ontwikkel- en kansrijke gebieden verder opgepakt. Daarnaast zijn er ook stappen genomen in uitvoering , door bijvoorbeeld grondaankoop, diverse pilots en de aanpak funderingen (o.a. code rood). Door onvoldoende financiële- en organisatorische spankracht is het schier onmogelijk om de CO2 doelstelling tijdig in 2030 te realiseren. Dit hangt o.a. samen met het ontbreken van gebiedsprocessen in ongeveer de helft van het plangebied. 

Geld

O

Geld (toelichting)

Het Veenweideprogramma wordt gefinancierd vanuit geld van het Rijk, Europa, provincie, Wetterskip en derden. Provincie en Wetterskip zijn samen de hoofdfinanciers van het programma. Deze bijdragen bestaan sinds aanvang van het programma uit een uitvoeringsbijdrage tot 2030 van € 25 mln., extra middelen bestuursakkoord (2019)  provincie (€ 10 mln.), een jaarlijkse uitvoeringsbijdrage in kind van elk ca. € 1 mln. en extra middelen voor de aanpak funderingen en hoogwatercircuits. Daarnaast zijn er aanzienlijke middelen vanuit Europa en het Rijk beschikbaar. De belangrijkste hiervan zijn de klimaatenvelop, het klimaatakkoord (Impulsgelden), het interbestuurlijk programma Vitaal Platteland, de regiodeal Natuurinclusieve Landbouw en de versnellingsgelden Transitiefonds. Er is in 2024 een Maatregelpakket toegekend van € 45,7 mln.. Dit pakket is bestemd voor realisatie van de genoemde maatregelen in de gebieden en niet voor de programmafinanciering. 

In het werkplan van 2024 is reeds aangegeven dat zonder extra financiering de financiën van het programma ontoereikend zijn voor de voortzetting van het programma en daarmee het behalen van de doelen.

Terug naar navigatie - Veenweideprogramma

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?

Kosten Veenweide algemeen Begroot Besteed t/m 2024 Saldo
Programmalijnen werkplannen € 36.466.692 € 23.978.691 € 12.488.001
Regiodeal NIL € 2.100.000 € 350.102 € 1.749.898
Funderingsaanpak € 14.453.550 € 747.607 € 13.705.943
NL2120; Innovatiepolder Hege Warren € 8.488.368 € 821.436 € 7.666.932
NL2120; Landgoed Akkrumer Goedland € 10.957.957 € 0 € 10.957.957
Hoogwatercircuits (door Wetterskip Fryslân) € 4.500.000 € 900.000 € 3.600.000
Investeringen door Wetterskip Fryslân € 7.500.000 € 900.000 € 6.600.000
Maatregelpakket ontwikkelgebieden € 45.744.000 € 0 € 45.744.000
Totalen € 130.210.567 € 27.697.837 € 102.512.730
Financiering Veenweide algemeen Begroot Ontvangen t/m 2024 Saldo
Provincie Fryslân € 39.370.424 € 0 € 39.370.424
Wetterskip Fryslân € 24.594.750 € 1.922.509 € 22.672.241
Gemeenten € 1.044.000 € 324.834 € 719.166
Rijk € 60.344.000 € 996.338 € 59.347.662
Overig € 4.857.393 € 131.416 € 4.725.977
Totalen € 130.210.567 € 3.375.098 € 126.835.469
Terug naar navigatie - Veenweideprogramma-2

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 

Omdat het NPLG is gestopt is er geen verdere uitwerking geweest in het FPLG. Daarmee is het Veenweideprogramma niet langer integraal onderdeel van het FPLG. 

In het kader van het FPLG is € 45,7 miljoen toegekend door het Rijk voor uitvoering van het maatregelpakket Klimaat-Veenweide.  Ook wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Samenwerkingsmaatregel Veenweide en de niet grondgebonden maatregelen). Verder is de beschikking voor de middelen van het Groeifonds t.b.v. Innovatiepolder Hegewarren en Akkrumer Goedland door het Rijk afgegeven.  

Een aantal onderdelen van het Veenweideprogramma zijn in de vertraging gekomen dit jaar. Belangrijkste oorzaak daarvan is onderbemensing. Specifiek geldt dit voor de programmalijn bodem, de funderingsaanpak, Innovatiepolder Hegewarren en de  gebiedsprocessen.  


In 2024 hebben we binnen de programmalijnen de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

P1 Waterbeheer en klimaatadaptatie
Inzet op pilots (zoals ‘Hoger als het kan, lager als het moet’) Deze laatste is in ADD afgerond en wordt in andere gebieden nog voortgezet. De vele capaciteit die is ingezet op de GLB Samenwerkingsmaatregel Veenweide heeft zich vertaald in beschikkingen op de aanvragen hiervoor.  

P2 Bodem en grondgebruik
Een aantal onderdelen van deze programmalijnen heeft vertraging opgelopen door onderbezetting.

P3 It Nije Buorkjen
Werkzaamheden lopen grosso modo conform planning. Belangrijkste resultaten zijn de afronding en de  vaststelling Compensatiesystematiek CSV  (gelijktijdig op 4 juni in GS en DB) en voorbereidingen van de twee proefboerderijen van Innovatiepolder Hegewarren.

Met behulp van de CSV kan op voorhand de benodigde nadeelcompensatie bij peilverhoging worden berekend. Dit geeft inzicht in de proceskosten van een gebiedsproces, maar biedt de boeren ok de mogelijkheid om vooraf te bepalen hoe zij hun toekomstige bedrijfsvoering willen inrichten, waardoor ze ook actief meekunnen doen aan het iteratieve gebiedsproces. De CSV vormt daarmee een essentieel instrument voor de gebiedsprocessen.  De CSV ligt thans ter notificatie voor aan de Europese Commissie waarna deze toegepast kan worden in de gebieden.

P4 Natuur en biodiversiteit
De werkzaamheden in de programmalijn lopen deels conform planning. Belangrijkste onderdelen daarbij zijn de koppelkansenin de gebieden benutten. 
De generieke LESA-light voor het gehele Veenweidegebied is aanbesteed en de onderzoekspilots bij innovatiebedrijf Hegewarren zijn voorbereid. 

Algemeen archeologisch onderzoek in het veenweidegebied en specifiek archeologisch onderzoek in de gebiedsprojecten is vertraagd door beperkte personele capaciteit. 

P5 Integrale gebiedsaanpak:
Separaat wordt nader ingegaan op de drie belangrijkste gebiedsprojecten (ontwikkelgebieden) van Veenweide, namelijk Aldeboarn de Deelen, Hegewarren en Idzegea. Daarnaast worden vanuit Veenweide de gebiedsprocessen in Groote Veenpolder, Leechlân Grou-Warten  en Akkrumer Goedland actief ondersteund.

P6 Onderzoek en monitoring 
De belangrijkste onderdelen van deze onderzoekslijn – zoals onderzoek en monitoring CO2 uitstoot, ‘Boeren meten water’, dierziekten, de (grond)watermetingen en participatie in landelijke onderzoeken – hebben doorgang kunnen vinden.  In 2024 is gestart met de  planuitwerking voor het Kenniscentrum Veenweide Fryslân. 

P7 Funderingsaanpak
Er volop ingezet op de funderingsaanpak, hoewel er beperkte menskracht beschikbaar is. Pionieren en de woningeigenaar centraal. Fryslân wordt landelijk als koploper voor het landelijk gebied gezien.  Funderingsloket voor woningeigenaren is begin 2024 geopend (hulp bij informatie, funderingsonderzoek en -herstelplan en psycho-sociale hulp). Subsidieregeling funderingsonderzoek januari 2024 opengesteld (incl. kwijtschelden eigen bijdrage). Maatwerkbegeleiding en afhandeling van het merendeel van de Code Rood gevallen. De lobby richting rijk voor de Nationale Funderingsaanpak is succesvol. 

De datavoorziening, de algemene subsidieregeling Funderingsherstel (incl. Commissie bijzondere gevallen), het innovatieprogramma, de afweging eigen garantieregeling hebben vertraging door beperkte capaciteit en/of afhankelijkheid van landelijke ontwikkelingen. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

Er zijn vier belangrijke risico’s. 

Onvoldoende beschikbare capaciteit: de benodigde capaciteit uitbreiding voor het programma is nog steeds fors. Er zijn meerdere vacatures binnen de programma-organisatie. Er is halverwege 2024 een faseringslijst opgesteld waarmee een aantal onderdelen van het programma later in de tijd is geplaatst.  

Onvoldoende budget voor de realisatie: met het wegvallen van het Transitiefonds Landelijk Gebied (NPLG) is er geen zicht op financiering van de uitvoering van een groot deel van het programma.  

Onvoldoende tempo in de grondverwerving: in 2024 hebben we een aantal gronden aan kunnen aankopen maar we hebben onvoldoende middelen om de aankopen voort te kunnen zetten. We moeten daarom een beroep doen op de Nationale Grondbank. Dit proces gaat stroperig.  We blijven afhankelijk van de wil van de grondeigenaren om hun grond aan ons aan te bieden.  

Onduidelijke kaders voor de gebiedsdoelen:  het wegvallen van het NPLG en de onduidelijkheid rondom bv. het nieuwe peilbeleid geeft voortdurende onzekerheid over de toekomstige beleidskaders voor de gebiedsprocessen.   

7b. Aldeboarn - De Deelen

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Aldeboarn - De Deelen

Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen

Aldeboarn- De Deelen is één van de ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. In het gebied loopt al sinds 2016 een proces ‘van onderop’, gestart door burgers en boeren namelijk de Stichting Beekdallandschap Koningsdiep en gebiedscoöperatie It Lege Midden. GS heeft in 2021 een gebiedscommissie ingesteld met de opdracht om een integraal ontwerp gebiedsplan op te leveren. In 2023 heeft de gebiedscommissie als tussenstap een Koersdocument opgesteld.  Het doel is de leefbaarheid en vitaliteit van het gebied, waarbij de opgaven uit het veenweideprogramma en het FPLG, maar ook de ambities uit het gebied zelf integraal onderdeel zijn. Dit koersdocument is in juni 2024 door de colleges van GS, DB en B&W van de drie betrokken gemeenten betiteld als ‘richtinggevend’ en ‘inspirerend’, waarmee de colleges de gebiedscommissie de ruimte hebben gegeven om het Koersdocument verder uit te werken. 

Op verschillende manieren wordt ook nu al gewerkt aan de toekomst van het gebied, zo is de GLB-pilot Veenweide met flexibel peilbeheer (HAKLAM) in ADD Noord in 2024 voortgezet en worden waar mogelijk door de provincie strategische grondaankopen gedaan. Koppelkansen met de veenweideopgave worden verder uitgewerkt met de beschikking van de Regio Deal Natuurinclusieve Landbouw, de Erfgoeddeal en een gebiedsofferte in het kader van Aanvalsplan Grutto voor ADD Noord. 

Aldeboarn - De Deelen

Beleid

O

Beleid (toelichting)

Voorwaarde voor uitvoering conform planning is dat de duidelijkheid over peilbeleid voor veenweidegebied medio 2025 gegeven wordt

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Het gehele gebiedsproces duurt veel langer dan in begin gedacht. Met name de benodigde tijd voor het proces van tbv de grondcompensatie (toepassing CSV) is ook nog een onzekere factor. Verwachting is dat nu dat de fysieke uitvoering in Zuid op zijn vroegst pas vanaf 2028 zal plaatsvinden.

Geld

O

Geld (toelichting)

Voor uitvoering van het proces in ADD Zuid is naar verwachting (met aanvulling uit het Maatregelenpakket) voldoende geld, voor een vervolg in ADD Noord nog niet. Daarnaast is het grote probleem dat de looptijd van de beschikbare doeluitkeringen van het Rijk (SPUK's ) veel korter zijn dan de voor de uitvoering nodig is.

Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?

Tot op heden is er, naast de aankoopkosten voor grond, alleen procesgeld uitgegeven. De financiering voor ADD bestaat geheel uit middelen van derden, met name specifieke uitkeringen (SPUK’s) van het Rijk zoals klimaatenvelop, Interbestuurlijk programma vitaal platteland (IBP-VP), impulsgelden, versnellingsagenda, Regiodeal en GLB. 

Probleem daarbij is  dat al deze SPUK’s niet alleen  gericht zijn op (realisatie van-) verschillende , elkaar deels overlappen doelen, maar vooral dat ze elk een verschillende, en veel te korte looptijd hebben, welke zich in het geheel niet verhoudt tot de duur en planning van het gebiedsproces. Zo is in 2024  de SPUK IBP-VP verlengd tot eind 2025 en de SPUK Versnellingsagenda (€ 21,8 mln), bestemd voor afwaardering van gronden tot eind 2028. De verwachting is echter ook dat deze gelden pas in 2028 daadwerkelijk tot uitbetaling zullen komen (zie onder).

Kosten Aldeboarn-De Deelen Begroot Besteed t/m 2024 Saldo
Gebiedsproces € 4.753.432 € 2.489.786 € 2.263.646
Vastgoed € 32.419.641 € 7.327.392 € 25.092.249
Regiodeal NIL € 1.392.188 € 343.358 € 1.048.830
GLB pilot (via Stichting Koningsdiep) € 1.816.032 € 1.816.032
Totalen € 40.381.293 € 10.160.536 € 30.220.757
Financiering Aldeboarn-De Deelen Begroot Ontvangen t/m 2024 Saldo
Impulsgelden (SPUK) € 7.000.000 € 4.602.982 € 2.397.018
IBP-VP (SPUK) € 4.913.223 € 1.769.160 € 3.144.063
Klimaatenvelop (DUK) € 3.150.000 € 3.150.000 € 0
Versnellingsagenda (SPUK) € 21.846.750 € 0 € 21.846.750
Pachtopbrengsten € 263.100 € 291.954 -€ 28.854
Regiodeal NIL fase 1 (SPUK) € 317.425 € 240.025 € 77.400
Regiodeal NIL fase 1 (via Stichting Koningsdiep) € 82.575 € 0 € 82.575
Regiodeal NIL fase 2 2022-2024 (SPUK) € 992.188 € 103.333 € 888.855
Beschikking RVO inzake GLB-pilot € 1.206.032 € 1.206.032
Bijdrage Wetterskip aan GLB pilot € 182.500 € 182.500
Bijdrage Provincie aan GLB pilot € 332.500 € 332.500
Bijdrage Provincie aan verlenging GLB pilot € 95.000 € 95.000
Totalen € 40.381.293 € 10.157.454 € 30.223.839
Terug naar navigatie - Aldeboarn - De Deelen 2

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?

In 2024 hebben we ca 71 ha aan grond in ADD aangekocht. De gezamenlijke grondaankopen geven hoop dat we met name in ADD Zuid bij daadwerkelijke uitvoering over voldoende grond zullen kunnen beschikken om de benodigde grondcompensatie. In ADD Noord is dat tot op heden nog niet het geval.

Het Koersdocument geeft, naast de invulling van de opgaven vanuit het Veenweideprogramma 21-30 , ook een visie op het gebied van wonen, recreëren, energie, en natuur/ecologie, landschap en cultuurhistorie.  De programmalijnen natuur en landbouw zijn samen opgepakt middels het werken aan een volgende versie concept peilscenario (concept scenario 4) voor ADD Zuid. Het streven is om deze rond de zomer ter besluitvorming aan te bieden.

Dit concept peilplan (incl dekkingsplan a.h.v. de verschillende SPUK’s van het Rijk) zal dan kunnen dienen als drager voor een daadwerkelijk aanbod  aan de landeigenaren en -gebruikers in ADD Zuid in de vorm van geld of grond. Dit is de aftrap voor een iteratief proces waarin niet alleen wordt gekeken naar de te realiseren peilen, maar ook naar de  puzzel over de toedeling van de beschikbare compensatiegrond (ruilverkaveling). We verwachten dat dit proces zo maar zo’n anderhalf jaar zal duren en dat we dus op zijn vroegst begin 2028 tot daadwerkelijke besluitvorming omtrent peilverhoging, ontwerp watersysteem, inrichtingsbesluiten en  uitkering van geld en gronden zullen kunnen overgaan. Het proces voor ADD Noord loopt daar nog minimaal een jaar op achteraan. Die formele besluiten vormen dus het sluitstuk van dit iteratieve proces (het ‘wiel van de veenweide’).

Ook in 2024 hebben capaciteitsproblemen het proces flink parten gespeeld. Zo is de verdere uitwerking van de ‘rode’ programmalijnen (wonen, energie, recreatie en toerisme) zoals in het Koersdocument omschreven, nog niet echt ter hand genomen in is ook nog geen begin gemaakt met de ontwikkeling van een peilscenario voor ADD Noord.  dit gebeurt in 2025.  De thans beschikbare middelen zijn onvoldoende om het gehele proces ook in Noord te kunnen uitvoeren.

Ook in ADDis veel tijd en energie gestoken in het stimuleren van boeren om deel te nemen aan de subsidieregeling Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (Samenwerkingsmaatregel Veenweide). Door de strenge eisen hebben echter maar een paar boeren daadwerkelijk deelgenomen.  Enkele daarvan zijn ook betrokken bij de pilot ‘Dubbeldoelgronden’, waarin wordt gekeken in hoeverre opgaven voor natuur en landbouw gecombineerd doormiddel van bv. kwalitatieve verplichtingen kunnen worden. Het risico op staatssteun blijkt dit heel lastig te maken.

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?

Het vorig jaar geconstateerde capaciteitsprobleem is er nog steeds. Door een groot verloop is het bovendien lastig om voldoende ervaring en expertise op te bouwen.

Daarnaast is de discrepantie tussen de looptijd van de verschillende SPUK’s die de financiering (ook voor uitvoering) moeten leveren en de daadwerkelijk verwachte doorlooptijd van het gebiedsproces. Deze langere doorlooptijd en met name ook het iteratieve proces van ruilverkaveling dat nog moet plaatsvinden leiden ook tot fors hogere proceskosten, die tot op heden nog niet voldoende in beeld waren.

Een ander probleem is de beschikbaarheid van geld voor grondaankopen.  De provincie heft vaak niet de mogelijkheid om snel zelf grond te kunnen aankopen. In toenemende mate doen we daarom een beroep op de Nationale Grondbank van het Rijk om gronden voor ons aan te kopen.

Ook zijn er nog  juridische issues, met name rondom staatssteun. Dit geldt, zoals aangegeven, voor het vrijwillig opleggen van een kwalitatieve verplichting. Maar ook de notificatie van de CSV is noodzakelijk om deze te kunnen toepassen. De CSV ligt thans ter notificatie voor in Brussel en de hoop is dat deze medio 2025 genotificeerd zal worden.

Tot slot blijven er ook in  de politieke context onzekerheden.  Met name besluitvorming over peilbeleid is noodzakelijk is voor het verschaffen van voldoende zekerheid voor de landbouw. Mogelijk nog belangrijker is de besluitvorming van de Minister van Landbouw met betrekking tot het voortzetten van de gebiedsprocessen in het veenweidegebieden, en de financiering daarvan. Ook hier zal tegen de zomer 2025 meer duidelijkheid over moeten komen.

7c. Hegewarren

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Hegewarren

Terug naar navigatie - Hegewarren

De Hegewarren is één van de ontwikkelgebieden in het Veenweideprogramma 2021-2030. De bodem in de Hegewarren zakt en het waterbeheer wordt er ingewikkelder. Door het dalende veen komt er veel CO2 vrij en door lagere grondwaterstanden verdrogen omliggende natuurgebieden. Daarnaast ligt de Hegewarren naast het stikstofgevoelige natuurgebied De Alde Feanen. De peilen moeten omhoog om de problemen op te lossen. Dat heeft ingrijpende gevolgen voor de mensen die in en om de Hegewarren wonen en de grond gebruiken. Daarom is juist hen gevraagd om na te denken over een goede invulling van het gebied met een hoger waterpeil.

Bijna een jaar lang heeft een groep inwoners en betrokkenen uit en rondom de Hegewarren gewerkt aan oplossingen voor de toekomst van de Hegewarren in het veenweidegebied. Ze deden dat in een zogenaamd co-creatieproces. Eind 2022 heeft u op basis van de resultaten uit dat proces het besluit genomen om de polder om te vormen naar een waterrijk gebied met veel ruimte voor natuur en recreatie.  
Voor veehouders in het gebied verandert er veel. Ze kunnen of willen niet blijven in een polder met hogere grondwaterstanden. Ze gaven aan ervoor open te staan om in gesprek te gaan over het verplaatsen van hun bedrijf. Daarom heeft u hier geld voor beschikbaar gesteld in 2020. 

Hegewarren

Beleid

G

Tijd

O

Tijd (toelichting)

Het is niet gelukt een aantal posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en het project de Hegewarren in te vullen.  Dit heeft  gevolgen voor de planning van de planfase en het voor te leggen go/no-go besluit.  Wij verwachten nu begin 2026 bij u terug te komen met een voorstel, mits de organisatie weer op sterkte is.

Geld

O

Geld (toelichting)

Onderbesteding impulsmiddelen.

Terug naar navigatie - Hegewarren

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Van het in november 2020  beschikbaar gestelde uitvoeringskrediet van € 30 miljoen, waaronder € 15 miljoen aan impulsmiddelen, t.b.v. het aankoopproces is ruim € 12 miljoen besteed (peildatum december 2024).   In september 2022 hebben de drie partijen budget (€ 150.000 per partij) en personeel beschikbaar gesteld voor het eerste deel van de planfase . Er resteert nog circa € 200.000 aan budget. Het provinciale aandeel in de tabel is inclusief de personeelscomponent. 

Kosten Hege Warren Begroot Besteed t/m 2024 Saldo
Vastgoed € 28.181.234 € 10.987.964 € 17.193.270
Planstudie € 1.965.566 € 1.450.012 € 515.554
Regiodeal NIL € 450.000 € 310.472 € 139.528
Overgangsbeheer € 1.294.400 € 516.606 € 777.794
Innovatiepolder € 821.436 € 668.843 € 152.593
Totalen € 32.712.636 € 13.933.898 € 18.778.738
Financiering Hege Warren Begroot Ontvangen t/m 2024 Saldo
Impulsgelden (SPUK) € 15.000.000 € 10.520.253 € 4.479.747
Verkoopopbrengsten vastgoed € 14.452.000 € 0 € 14.452.000
Bijdrage Veenweide programma € 1.570.000 € 1.372.890 € 197.110
Pachtinkomsten € 119.200 € 136.831 -€ 17.631
Overige inkomsten € 0 € 876 -€ 876
Bijdrage Gemeente Smallingerland € 150.000 € 150.000 € 0
Bijdrage Wetterskip Fryslân € 150.000 € 150.000 € 0
Regiodeal NIL 2022-2024 (SPUK) € 150.000 € 150.000 € 0
Regiodeal NIL kennismiddelen (SPUK) € 300.000 € 160.472 € 139.528
NL 2120 Cofinanciering Provincie € 175.200 € 175.200 € 0
NL 2120 Subsidie € 646.236 € 646.236 € 0
Totalen € 32.712.636 € 13.462.758 € 19.249.878
Terug naar navigatie - Hegewarren 2

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd? 
Iets meer dan de helft van het gebied is inmiddels aangekocht, circa 194 ha. Vier van de zes melkveehouders zijn gestopt of verplaatst. We blijven in gesprek met de overige eigenaren in het gebied over de aankoop (of verplaatsing) van hun bedrijf en gronden.

Ondertussen zijn we gestart met het tijdelijke beheer van de gronden die we in eigendom hebben. Daarbij richten we ons op innovatieve proeven op praktijkschaal met extensieve agrarische activiteiten op nattere veengrond, zoals andere teeltgewassen. In 2024 hebben we de proef met lisdodde als teeltgewas opgeschaald. Ook is een natuurinclusief veebedrijf operationeel en worden voorbereidingen getroffen voor het inrichten van het veen-waterinnovatiebedrijf.  Deze projecten bieden kansen om nieuwe verdienmodellen en bedrijfsconcepten te ontwikkelen binnen het Veenweideprogramma maar ook om te voorzien in nieuwe inzichten die nodig zijn om het toekomstperspectief ‘Open en Natuurlijk’ te bereiken.

In 2024 zijn we verdergegaan met de planuitwerking van de gekozen variant Open en Natuurlijk. Dat betekent o.a. dat we een Landschapsecologische Systeem Analyse (LESA) hebben uitgevoerd. De LESA heeft meer inzicht gegeven in de werking van het watersysteem, de bodem en natuur en daarmee ook de haalbaarheid van Open & Natuurlijk. Op dit moment kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de effecten van Open & Natuurlijk grotendeels positief zijn en dat de negatieve effecten met een aantal optimalisaties beperkt kunnen worden. Wel zijn er nog een aantal vervolgonderzoeken nodig, bijvoorbeeld op het gebied van (verblijfs)recreatie en natuur. Deze onderzoeken zijn we aan het voorbereiden.  Naast de LESA is er in het hele gebied onderzoek gedaan naar de bodem en is er in een deel van het gebied (verkennend) archeologisch onderzoek uitgevoerd. 

Na de planuitwerking leggen wij u een go/no-go besluit voor. Zoals nu voorzien verwachten wij dit in de eerste helft van 2026 te kunnen doen. Dit is echter (nog steeds) afhankelijk van de beschikbare capaciteit (zie ook risico's).

Hoe hebben de genoemde risico’s zicht ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Het is nog niet gelukt een aantal posities binnen de organisaties van het Veenweideprogramma en het project de Hegewarren in te vullen, o.a. door krapte op de arbeidsmarkt.  Dit heeft gevolgen voor de planning van de planfase en het voor te leggen go/no-go besluit. Wij verwachten nu in de eerste helft van 2026 bij u terug te komen met een voorstel.

Een ander punt van aandacht is het aankoopproces. Verplaatsen van bedrijven wordt lastiger in verband met het schaarser worden van landingslocaties met een goede vergunning (met ruimte voor de toekomst), concurrentie van agrariërs uit andere provincies (waar hectareprijzen hoger zijn) en stijgende (ver)bouwkosten.

7d. Idzegea

Wat wilden we bereiken?

Terug naar navigatie - Wat wilden we bereiken?

Idzegea

Terug naar navigatie - Idzegea

Idzegea is één van de ontwikkelgebieden in het Friese Veenweideprogramma 2021-2030. Het gebied is ongeveer 2500 hectare groot en telt 55 boerenbedrijven. Het ligt in een waterrijke omgeving en is daardoor erg in trek bij toeristen. De bodem bestaat uit een dikke laag veen. Door de ligging biedt het gebied kansen voor weidevogels.  

Boeren, betrokkenen, belanghebbenden en de overheden (provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân en de gemeente Súdwest-Fryslân) werken samen toe naar een integraal plan voor de toekomst van het gebied. Hiervoor is in 2023 een gebiedscommissie geïnstalleerd. In 2023 is een eerste inhoudelijke verkenning van het gebied opgestart In 2024 wordt verder gewerkt aan een integraal ontwerp voor de toekomst van het gebied. Hierin wordt invulling gegeven aan de veenweideopgave en de koppelkansen op het gebied van natuur, landbouw en biodiversiteit. In dit kader zijn we in 2023 ook een verkenning naar de kansen voor het aanvalsplan grutto in het gebied gestart. Tevens kijken we naar de brede welvaart in het gebied en kansen om die te versterken. 

Pilots en leren  
In Idzegea lopen verschillende pilots waarin we leren over het gebied en haar mogelijkheden. Zo brengen we knelpunten en kansen bij de invoering van hogere waterpeilen in beeld. Dit doen we bijvoorbeeld in een proef met flexibel peilbeheer. Waar nodig doen wij aanvullend onderzoek naar de bodem en grondwaterstanden.

Idzegea

Beleid

G

Tijd

G

Geld

O

Geld (toelichting)

binnen het veenweideprogramma is er nog geld voor planontwikkeling voor  Idzegea over 2025. Na 2025 is nog geen financiering toegezegd.

Terug naar navigatie - Idzegea

Welke besluiten zijn er nog genomen in het jaar 2024 door Provinciale Staten?
Geen.

Wat heeft het gekost?
Er is 1,6 miljoen euro beschikbaar gesteld door de Provincie  voor capaciteit en producten voor de ontwikkel en ontwerpfase die van 2023 tot 2025 loopt.  Een deel van dat geld is in 2023 en 2024 besteed. De verwachting dat overgebleven Regiodeal middelen ook in 2025 besteed worden.  

Kosten Gebiedsproject Idzegea Begroot Besteed t/m 2024 Saldo
Proceskosten € 1.768.996 € 590.467 € 1.178.529
Regiodeal € 292.200 € 31.702 € 260.498
Totalen € 2.061.196 € 622.169 € 1.439.027
Financiering Gebiedsproject Idzegea Begroot Ontvangen t/m 2024 Saldo
Bijdrage uit Veenweideprogramma € 1.622.500 € 590.467 € 1.032.033
Bijdrage Wetterskip Fryslân (in kind) € 73.248 € 73.248
Bijdrage Gemeente Súdwest Fryslân (in kind) € 73.248 € 73.248
Regiodeal NIL 2022-2024 € 292.200 € 31.702 € 260.498
Totalen € 2.061.196 € 622.169 € 1.439.027
Terug naar navigatie - Idzegea vervolg

Wat wilden we bereiken en wat hebben we gerealiseerd?

  • De gebiedscommissie die in 2023 is ingesteld heeft in 2024 verder gewerkt aan het ontwikkelen van een integraal gebiedsplan.
  • Daarnaast is ook een grondtafel ingesteld om kansen op gebied van aankoop van benodigde compensatiegronden inzichtelijk te maken en te versnellen.
  • In 2024 heeft de Antea Group middels een openbare Europese procedure de opdracht gekregen om tijdens de hele ontwikkel- en ontwerpfase de ingenieurs- en adviesdiensten te verzorgen. Zij  zijn begonnen met de ontwikkeling van een LESA (landschapsecologische systeem analyse) en gaan in 2025 verder met ontwikkeling van peilscenario's en het uiteindelijke concept ontwerp gebiedsplan
  •  De vertaling van analyse naar scenario's kost meer tijd dan verwacht. Dit heeft te maken met de een gebrek aan capaciteit in het veenweideprogramma.
  • In 2024  is de pilot HAKLAM voortgezet  de pilot  Boeren Meten Water afgerond. 
  • Een groot aantal boeren uit Idzegea hebben meegedaan aan de  aanvraag voor de Subsidieregeling: Samenwerking in veenweidegebieden, de beschikking daarvoor is in februari 2025 afgegeven. 
  • We wilden in 2024 starten met een pilot Ruge Dong, waarin we experimenteren met ruige mest ter bevordering van biodiversiteit en als alternatief voor kunstmest, dit is vooralsnog niet gelukt door capaciteitsvraagstukken én omdat de keuze gemaakt is om te prioriteren op een aanvraag voor de samenwerkingsmaatregelen.
  • De eerste stappen voor het Aanvalsplan Grutto zijn gezet met een kansen- en knelpunten analyse. 

Hoe hebben de genoemde risico’s zich ontwikkeld en zijn er nieuwe risico’s bijgekomen?
Een gebiedsproces valt of staat bij draagvlak. In Idzegea is er grote motivatie en energie om aan de slag te gaan maar tegelijk zijn de kaders en regelgeving voor het landelijk gebied  het afgelopen jaar alleen maar onduidelijker geworden.  Dit legt druk op het gebiedsproces. 
Het lukt in Idzegea ook nog niet om de benodigde compensatiegrond te verwerven. Dit doet afbreuk aan het vertrouwen in de slagkracht van de overheid in het proces.